genieten van (v) (ervaring) | saborear (v) (ervaring) |
genieten van (v) (genoegen) | ter muito prazer em (v) (genoegen) |
genieten van (v) (voedsel) | saborear (v) (voedsel) |
genieten van (v) (genoegen) | deleitar-se com (v) (genoegen) |
genieten van (v) (ervaring) | divertir-se (v) (ervaring) |
genieten van (v) (voedsel) | divertir-se (v) (voedsel) |